Verre afkomst geen bezwaar

door Johan de Koning
(
Dit artikel verscheen later en in een langere versie onder de titel ‘Beeldbouwen. De architectonische werken van Jan Goossen’  in het Zeeuws Tijdschrift.)

Kan iemand die geen Zeeuw is van origine toch Zeeuw(s) zijn of worden? Hier in de provincie gaan wonen lijkt me in ieder geval onvoldoende. Daar is toch meer voor nodig.

1975 plaatsing in Eindhoven. (ontwerp 1971), Jan Goossen, East Jesus County Revisited, roestvrij staal . Ir. Ottenbad Eindhoven. Ontwerp 1970. Zuil 370x80, kruisstuk 200x200x100. foto Yvette Lardinois

1975 East Jesus County Revisited, roestvrij staal. Ir. Ottenbad, Eindhoven

Een paar keer proberen hier een thuis te stichten en dan toch weer vertrekken, komt al dichterbij. Altijd maar door de zee en de wind aangetrokken worden laat op z’n minst zien dat er in die menselijke ziel een diepe hunkering onderdrukt of gekoesterd wordt. Werk produceren dat tot in elke vezel overeenstemt met kenmerken die men voor Zeeuws kan houden, maakt al meer indruk. Zonder in clichés te vervallen zijn er wel bepaalde eigenschappen die hier in dit gebied uitermate goed tot zijn recht komen. Al houden we natuurlijk onze reserves over wat wel en niet Zeeuws is. Over wat past bij het karakter van deze provincie en haar bewoners. Karakter is in de kunst-beschouwing tegenwoordig een nogal beladen begrip. Het zou te veel leunen op het oeverloze negentiende-eeuwse stijldebat, waarin emotie en nationalisme niet geschuwd werden. De vraag is of we daar vandaag de dag erg ver vanaf zitten. Zijn we zover geëvolueerd dat een stuurse, eigenzinnige allochtoon met een labiele liefde voor de eilanden in de delta van Schelde en Maas en een gloedvolle overtuiging voor formele abstractie en strenge orde, in ons hart een warm plekje kan winnen?

Jan Goossen (1937-2005) werd geboren in Maracaibo in Venezuela uit Zeeuwse ouders, die in zijn vroege jeugd een aantaal keer verhuisden binnen de beide Amerika’s. Ver weg van hun Hollandse wortels. Lange tijd was er niets wat er op wees dat hij een nostalgisch verlangen koesterde naar het moederland. Op zijn elfde woont hij per toeval een tijd in Vlissingen. Tegen het eind van de jaren vijftig gaat hij studeren aan de Amsterdamse Rietveld academie. Na afronding van die opleiding in 1961 trouwt hij en gaat met een beurs van Maison Descartes wonen en werken in wat hij het mekka van de beeldende kunst acht: Parijs. Om meteen daarna te verhuizen naar achtereenvolgens New York en San Francisco. Met de stroom mee. Want daar gebeurt het op dat moment echt. In the big Apple ademt de kunst. De Kooning en Rothko, naast Warhol en Liechtenstein. Ongehoord en ongeëvenaard. Het is ook de periode van introverte intaktiliteit van Mies van der Rohe’s zwaarmoedige blokken, lichtjes uitgetild boven het maaiveld en van de vrolijk zwevende en felgekleurde mobiles van Alexander Calder. Voor iemand die geïnteresseerd is in de subtiele overgang tussen architectuur en beeldende kunst uitgebeeld door iemand als Gerrit Rietveld of Theo van Doesburg is die wereld verwarrend en verrijkend tegelijkertijd. Een dialectische, paradoxale wereld. Vorm en functie in een strenge regelmaat geordend tegen de non conformistische vrijheid van de ragfijne beweging en het ongegeneerde uitbundige kleurstelling. Zijn fascinatie voor beeldhouwkunst heeft behoefte aan nieuwe inspiratie. Die komt uit de architectuur. Jan gaat die kunst bestuderen aan het Heald College of Engineering in San Francisco. Zijn tekeningen uit die periode weerspiegelen de zoektocht van velen in die tijd naar overzichtelijke ruimte, heldere lijnen en ruimte ervaring die vooral voortkomt uit de plattegrond en slechts als platte doos beleefd kan worden. Ordening en formaliteit strijden om voorrang. Jan worstelt met dakhellingen, die de onderliggende ruimte moeten openbreken naar het licht, of die de ruimtelijke constructies moeten laten nestelen in het landschap, op een specifieke plek, ook al is die fictief. Hij leert er met lijnen en uiteindelijke ook met volumes te reageren op die gegeven omstandigheden en het programma van eisen dat getransformeerd moet worden tot een instrument van de creatieve vormgever. Daaruit bouwt hij een nieuwe werkelijkheid. Schept er een andere wereld mee. Die zichzelf reflecteert en daarmee de naakte ongereptheid buiten benadrukt. Door ruimte in te nemen, maakt het ruimte vrij.

Dan gaat hij terug naar Nederland. En uiteindelijk naar de zee. Met een enorme omweg, met zijn tweede vrouw Yvette Lardinois naar de grens van land en water, Vrouwenpolder. Het einde van een bedevaart. Op die route liet hij vele beelden achter, in alle uithoeken van het land. Ze krijgen namen met een latente religieuze toon. Stoer, ongenaakbaar. Afstandelijk misschien wel. Maar wie eerst zijn tekeningen zag, kijkt met een jonge blik. Ziet structuren en herkent de wil tot afbakening en routing. Wat een pech dat ‘wij’ nooit zo’n krachtig beeld hebben gekregen.

Het artikel is gepubliceerd in het kunsttijdschrift Decreet, mei 2012
Johan de Koning schreef een uitgebreidere versie dat in juni 2013 werd gepubliceerd in het tijdschrift Zeeland.

This entry was posted in Text by Yvette. Bookmark the permalink.

About Yvette

Yvette Lardinois was getrouwd met Jan Goossen. Zij heeft onderzoek gedaan naar zijn werk en de website gemaakt. Yvette is beeldend kunstenaar en werkt bij het Zeeuws Museum.

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *

You may use these HTML tags and attributes: <a href="" title=""> <abbr title=""> <acronym title=""> <b> <blockquote cite=""> <cite> <code> <del datetime=""> <em> <i> <q cite=""> <strike> <strong>